Huis Casselbergh
In dit huis hebben vanaf de 13e eeuw verschillende vooraanstaande mensen gewoond. De naam verwijst mogelijks naar Robrecht van Cassel, heer van het gebied rond de Casselbergh (Frans Vlaanderen). De belangrijkste bewoner van het huis was de Engelse vorst King Charles II tijdens zijn ballingschap (1656-1659).
Nadien werd het bewoond door de familie van Caloen en Jean-Baptiste de Béthune en zijn vrouw Emilie van Outryve d’Ydewalle. In 1922 werd het huis aangekocht door de Stad Brugge die het inrichtte als kantoren.
Sinds 1959 waren de ruimtes Huis Casselbergh, de Zeven Torens en ’t Fransche Schild eigendom van de overheid en kenden grote delen van het gebouw een periode van verloedering omwille van leegstand.
Eind 2009 werd het Grand Hotel Casselbergh geopend. Dit na een restauratie van meer dan twee jaar. De restauratie van het gebouw is de grote verdienste van de bouwheer, de projectontwikkelaar, familie Degroote.
De Zeven Torens
Het huis “de Zeven Torens” dankt zijn naam aan de oorspronkelijk zeven torens die te zien waren op het gebouw. Het werd vermoedelijk gebouwd samen met Huis Casselbergh in de 13de eeuw. De bekendste bewoners van dit huis waren Juan Lopez Gallo en zijn vrouw Catharina Pardo. Juan Lopez Gallo was de zaakgelastigde van de Spaanse Koning Filips II.
Het huis “de Zevens Torens” is daarnaast ook te zien op het 16de -eeuwse schilderwerk “De zeven wonderen van Brugge” van Pieter I Claeissens. In dit subliem schilderwerk schittert de Zeven Torens naast zes andere Brugse wonderen: de Waterhalle, Onze Lieve Vrouwekerk, het Belfort, de Poorterslogo, het Oosterlingenhuis en Het Waterhuys.
’t Fransche Schild
Over het huis ” ’t Fransche Schild” is weinig historiek gekend. Wel is het van oorsprong een breedhuis dat vóór 1562 bij ‘De Zeven Torens’ werd gevoegd.
Het bevat een monumentale poort die oorspronkelijk was voorzien van een deurnaald met jaartal 1723.